Meervleermuis
Myotis dasycneme
De meervleermuis is een vleermuis uit de familie van de gladneuzen. Kolonies van meervleermuizen bevinden zich bijna altijd in gebouwen, zoals op kerkzolders, in spouwmuren en onder dakpannen. Kraamkolonies (waar jongen worden grootbebracht) variëren in grootte van enkele tientallen tot enkele honderden dieren. Vanaf een vaste tijd na zonsondergang verlaten de dieren hun verblijf en verspreiden zich vervolgens over het landschap. Hierbij vliegen de dieren vaak via dezelfde vliegroutes en maken hierbij gebruik van (lijnvormige) landschapselementen als kanalen, beken, brede sloten, bomenrijen, houtwallen en dijken. Bij het bereiken van het eerste voedselgebieden beginnen ze met de jacht. De meervleermuis jaagt in een snelle rechtlijnige vlucht vlak boven groot, open water en langs oevers van plassen, meren, kanalen, rivieren en vaarten. Ook worden regelmatig meervleermuizen gezien boven vochtige weilanden en bosranden. Ze jagen vooral op insecten die op het wateroppervlak zitten of daar vlak boven vliegen. De prooien worden dan met de relatief grote achterpoten als het ware van het water geharkt. Boven oevers en langs planten vangen ze insecten, voornamelijk dansmuggen, uit de lucht.
De belangrijkste bedreiging voor de meervleermuis is verstoring of vernietiging van de verblijfplaats door renovatie, isolatie of sloop. Ook is de voedselbeschikbaarheid en de waterkwaliteit soms een beperkende factor. Een kolonie gebruikt tijdens de kraamperiode meerdere huizen als verblijfplaats; afhankelijk van de specifieke situatie zou bij een renovatieproject minimaal één (of meerdere) van deze woningen zo lang mogelijk met rust gelaten moeten worden totdat er alternatieve plaatsen beschikbaar zijn. Daarnaast is het in stand houden van vliegroutes, zoals bomenrijen, van groot belang voor de verbinding tussen verblijfplaatsen en jachtgebieden.