Pipistrellus nathusii

De ruige dwergvleermuis is een kleine vleermuissoort met een spanwijdte van 23 tot 25 cm. De soort is een uitgesproken lange afstandstrekker. In de zomer komen in ons land vooral mannetjes voor. De meeste vrouwtjes bevinden zich dan in het noorden van Midden- en Oost-Europa, daar zijn dan ook de kraamkolonies en worden de jongen geboren. Aan het einde van de zomer trekken de vrouwtjes door en naar Nederland en bezoeken de paarverblijfplaatsen van de mannetjes. Oude, open loofbossen in de buurt van waterpartijen vormen belangrijke paargebieden, waar soms in elke boom een mannetje zit te roepen. De dieren overwinteren in Nederland en in de lente trekken de vrouwtjes terug naar hun kraamverblijven elders in Europa. Er komen steeds meer aanwijzingen dat ook in Nederland kraamgroepen aanwezig zijn.

Ruige dwergvleermuizen jagen vooral in half open bosrijk landschap. Ze jagen in een relatief snelle vlucht in lange banen, meestal op 2 tot 5 meter hoogte, op enige afstand van de begroeiing. Vaak jagen ruige dwergvleermuizen langs bosranden, door lanen, boven open plekken in bos en langs houtwallen of boven water. Waterpartijen en beschutte oevers in voedselrijke gebieden vormen een belangrijk aspect van het leefgebied. Ze jagen ook bij straatlantaarns, bebouwing en open gebied zijn minder in trek. Ze vangen insecten, vooral dansmuggen, uit de lucht.

Voor de ruige dwergvleermuis is het erg belangrijk dat er altijd voldoende verblijfplaatsen, vliegroutes en voedselgebieden aanwezig zijn. Bij veranderingen in het leefgebied van de ruige dwergvleermuis moeten negatieve effecten zoveel mogelijk verminderd worden. Bijvoorbeeld door te werken buiten de kwetsbare perioden en door alternatieve verblijfplaatsen, vliegroutes en voedselgebieden aan te bieden.

Afbeelding: Ruige Dwergvleermuis - Fotograaf Jelger Herder